De keuze van de bondscoach

De Olympische Spelen staan weer bijna voor de deur, wat betekent dat er belangrijke keuzes gemaakt moeten worden. Met name de bondscoaches moeten hun selecties vaak verkleinen om aan de eisen te voldoen. Paul van Ass, de bondscoach van het Nederlandse vrouwenhockeyteam, moet zijn selectie voor de Spelen terugbrengen van 18 naar 16 spelers. Sinds de Olympische Spelen in Beijing heeft Nederland geen reservekeeper meer op de bank. De extra speler die je met de “interchange” regel kunt inbrengen, geeft zoveel meer energie dat de nadelen niet opwegen tegen de voordelen. Dit betekent echter wel dat de bondscoach een keuze moet maken tussen de twee beste keepers ter wereld. Die keuze heeft hij gisteren bekendgemaakt: Anne Veenendaal wordt de sluitpost van Oranje in Parijs. Hij onderbouwde zijn keuze met data zei hij in een interview op hockey.nl, waarop hockeyend Nederland uiteraard in de comments losging. Ik vroeg me vooral af, welke metrics zou ik gebruiken om een keepers keuze te maken op basis van data?

Zoals Louis van Gaal zei in de voorbereiding op het WK in Qatar: ā€œeen keeper moet gewoon ballen tegenhoudenā€, dat is zijn of haar belangrijkste taak. Want heel simpel, in hockey win je als je er eentje meer scoort dan je tegenstander. Dus een keeper die meer ballen tegenhoudt, geeft je de mogelijkheid om minder te hoeven scoren. Een eenvoudige openbare metric zou het aantal doelpunten tegen in de competitie of in het aantal Pro League-wedstrijden kunnen zijn. In de comments klagen reageerders vaak dat de ene keepster meer schoten te verwerken krijgt dan de andere. Een simpele aanpassing aan deze metric zou zijn het aantal schoten – doelpunten delen door het aantal schoten. In dit geval krijg je dus het save percentage van de keeper om te bepalen welke keeper relatief gezien meer schoten heeft weten te keren.

In het hedendaagse hockey staat de keeper allang niet meer alleen maar in het veld om de ballen tegen te houden. De keeper is vaak, net als de aanvoerder, een verlengstuk van de coach. Een keeper die zijn verdediging goed weet te coachen, met name in het heetst van de strijd, zal daarom ook minder schoten op doel krijgen. Een drietal mogelijke manieren om dit in cijfers uit te drukken zou zijn: het percentage 23 meter entries dat leidt tot een cirkel entry, met andere woorden, hoe vaak komt de tegenstander over de 23 meter lijn en hoe vaak komen ze vanuit daar weer in de cirkel. Hoe vaak weet onze verdediging een halt toe te roepen in onze eigen 23 meter tot het binnenkomen van de cirkel waar gescoord mag worden. Een andere optie is het meten van hoe goed teams zijn in het verdedigen van hun eigen cirkel, door te analyseren hoeveel cirkelpenetraties er nodig zijn voor een kans, of eigenlijk het aantal kansen delen door het aantal cirkelpenetraties om zo tot een percentage te komen. Hoe lager dit percentage hoe beter de verdedigende structuur van een team. De laatste is een beetje een combinatie van de twee en vertelt eigenlijk het verdedigende werk in het gehele 23 meter gebied: hoe vaak komt er een kans uit een 23 meter gebied entry, ook bij dit percentage geldt de betere structuur een lager percentage heeft.

Als laatste wordt er in de comments vaak gesproken over de consistentie van beide keepers. Dit is net zoals doelpunten vrij meetbaar, want vaak werken we, als we percentages gebruiken, met gemiddelden over een seizoen. Het is ook vrij simpel deze percentages per wedstrijd te berekenen en deze allemaal naast elkaar te leggen. Niet elke wedstrijd zal hetzelfde percentage hebben; er zullen pieken en dalen zijn. Om de consistentie van een van de keepers te bepalen, is het van belang om te kijken naar de grootte van de variatie van het gemiddelde: bij de keeper waarin deze waarde het laagst is, is de stabiliteit en consistentie het beste.

Welke data gebruikt is en welke metrics hiermee berekend zijn weet ik niet. Het belangrijkste is dat er metrics gevonden worden die aansluiten bij de visie van de bondscoach. Een gouden staandaard waaraan elke keeper gemeten kan worden bestaat simpelweg niet. Hoe dan ook, ik kijk in elk geval uit naar een mooie sportzomer, met hopelijk veel mooie wedstrijden, mooie sportmomenten en, als alles op z’n plaats valt, veel verdiende medailles voor TeamNL!

*Ik heb enkele dingen wat versimpeld voor het artikel en variabelen weggelaten zoals strafcorners en strafballen daar de reddingspercentages van maar ook de aanleiding naar een strafcorner en strafballen. Deze moeten zeker meegenomen worden in de vergelijken, maar hier heb ik alles wat versimpeld

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven